Bij dyscalculie moet allereerst gekeken worden naar de schoolresultaten van uw kind. Mochten deze resultaten aanleiding zijn om te denken aan dyscalculie dan wordt vervolgens gekeken naar de extra hulp die al geboden is aan uw kind. Dyscalculie kan namelijk alleen worden vastgesteld als er sprake is van een ernstig én hardnekkig probleem. Als uit de voorinformatie voldoende aanwijzingen komen om te denken aan dyscalculie kan er een onderzoek worden afgenomen. Wij gebruiken voor ons dyscalculieonderzoek het Protocol dyscalculie: diagnostiek voor gedragsdeskundigen van Prof. dr. Johannes E.H. van Luit & J. Bloemert & E.G. Ganzinga & M.E. Mönch.

Een dyscalculie-onderzoek bestaat uit de volgende onderdelen:

  • didactisch en procesonderzoek rekenen

  • onderzoek naar de verklarende factoren

  • indien gewenst onderzoek naar sociaal-emotioneel functioneren/zelfbeeld

  • bij een dyscalculieonderzoek is het bijna altijd nodig om ook een intelligentieonderzoek af te nemen (mocht dit al gedaan zijn dan kijken we of de resultaten van dit onderzoek gebruikt kunnen worden)